Voor spelling oefenen wij: - woorden, net als tekenen, meubelen en kinderen.
-> We merken op dat je na een dof uitgesproken klinker de medeklinker niet moet verdubbelen.
- woorden, net als kindje
-> We schrijven het grondwoord + je
- woorden met de letter a in een open lettergreep (banaanwoorden) en
samenstellingen met dubbele klinker (handdoek)
-> We merken op dat je na een dof uitgesproken klinker de medeklinker niet moet verdubbelen.
- woorden, net als kindje
-> We schrijven het grondwoord + je
- woorden met de letter a in een open lettergreep (banaanwoorden) en
samenstellingen met dubbele klinker (handdoek)
SAMENSTELLINGEN
Ben je vergeten wat een samenstelling is?
Klik dan op het prentje links!
We herhalen het alfabet en oefenen nog eens het alfabetisch rangschikken.
Oefeningen vind je bij 'september'.
Oefeningen vind je bij 'september'.
De woorden uit thema 4:
achterdochtig: iets niet vertrouwen
het aftelrijmpje: versje of rijmpje dat je samen opzegt om te beslissen wie eerst mag, wie de tikker is ...
de boodschap bericht: iets dat je iemand wilt vertellen
fronsen: rimpels maken in je voorhoofd
het geheugen: alles wat je leert en onthoudt
het medelijden: meevoelen met iemand die iets vervelends meemaakt
het nadeel: wat niet goed is aan iets
Bv. Ik ga met de fiets naar school. Nadeel: Bij regenweer word ik nat.
persoonlijk: van jezelf
populair: veel mensen vinden het leuk
de relatie: hoe twee of meer personen met elkaar te maken hebben
Bv. Ik heb een fijne relatie met mijn ouders.
de specialist: iemand die ergens veel van af weet
trainen: oefenen
de vensterbank
het voordeel: wat goed is aan iets
Bv. Ik ga met de fiets naar school. Voordeel: Het is gezond.
het aftelrijmpje: versje of rijmpje dat je samen opzegt om te beslissen wie eerst mag, wie de tikker is ...
de boodschap bericht: iets dat je iemand wilt vertellen
fronsen: rimpels maken in je voorhoofd
het geheugen: alles wat je leert en onthoudt
het medelijden: meevoelen met iemand die iets vervelends meemaakt
het nadeel: wat niet goed is aan iets
Bv. Ik ga met de fiets naar school. Nadeel: Bij regenweer word ik nat.
persoonlijk: van jezelf
populair: veel mensen vinden het leuk
de relatie: hoe twee of meer personen met elkaar te maken hebben
Bv. Ik heb een fijne relatie met mijn ouders.
de specialist: iemand die ergens veel van af weet
trainen: oefenen
de vensterbank
het voordeel: wat goed is aan iets
Bv. Ik ga met de fiets naar school. Voordeel: Het is gezond.